Nieuws
nieuws
Onafhankelijkheid van de accountant
Is de ViO de oplossing of onderdeel van de verwachtingskloof?
Onafhankelijkheid. Vraag een willekeurige deelnemer van het maatschappelijk verkeer wat de belangrijkste competenties zijn van een goede accountant en de term “onafhankelijk” zal snel vallen. Onafhankelijkheid, of in VGBA- termen “objectiviteit”, is niet voor niets één van de fundamentele beginselen voor de accountant.
De onafhankelijkheid voor accountants die assurance-opdrachten verrichten, is in Nederland geregeld in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (de “ViO”). Een uitgebreide richtlijn, waar in 15 hoofdstukken is toegelicht wat “onafhankelijkheid” precies inhoudt. Welke omstandigheden de onafhankelijkheid van de accountant mogelijk kunnen bedreigen en welke maatregelen de accountant moet treffen om die te voorkomen. In principe een prima richtlijn om de kerncompetentie “onafhankelijkheid” mee te waarborgen.
Het bijzondere aan de ViO is echter, dat daarin vervolgens het onderscheid wordt gemaakt tussen zogenoemde Organisaties van Openbaar Belang (OOB’s), en overige organisaties (“niet-OOB’s”). Het onderscheid daartussen is arbitrair. En ook de term “openbaar belang” is bijzonder gekozen, als je bedenkt dat veel organisaties die letterlijk een belangrijke maatschappelijke taak hebben “in het openbaar belang”, in accountantstermen kennelijk dus niet worden gezien als organisatie van openbaar belang.
Immers, wat is de rationale achter het besluit om bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek wel aan te merken als Organisatie van Openbaar Belang, maar een groot Academisch Ziekenhuis niet? Waarom wordt een woningcorporatie met 5.001 huurders wel gezien als een organisatie van openbaar belang, maar een gemeente met 800.000 inwoners niet? En waarom wordt een klein beursfonds als bijvoorbeeld ladderbouwer Alumexx kennelijk een groter openbaar toegedicht, dan bijvoorbeeld het vele malen grotere internationale concern Vitol? Geen beursgenoteerd bedrijf en daardoor geen bekende naam, maar na Shell wel het op één na grootste bedrijf van Nederland.
Als een bedrijf of instelling wordt aangemerkt als OOB, heeft dat een aantal directe gevolgen voor de organisatie én voor de controlerend accountant. Dit tenminste, ervan uitgaande dat je als OOB één van de zes overgebleven OOB-accountantsorganisaties bereid kunt vinden om de controle te doen. Eén van deze gevolgen is dat de controlerend accountant op basis van de ViO zich aan een aantal striktere onafhankelijkheidseisen moet houden.
Ervan uitgaande dat een striktere onafhankelijkheid van de accountant een positief effect heeft op de controlekwaliteit, is dat op zich een goede zaak. Maar waarom is dit fundamentele accountantsbeginsel dan kennelijk minder relevant voor niet-OOB’s? Er is toch ook maar één NV COS? En toch ook geen NV COS voor OOB’s en een lightversie voor niet-OOB’s?
Het onderscheid tussen OOB’s en niet-OOB’s in de ViO zal vermoedelijk ooit zijn aangebracht, omdat men ervan uitging dat voor kleinere organisaties (hier voor het gemak maar even gelijkgesteld aan niet-OOB’s) de accountant ook een sparringpartner moet zijn, die de onderneming op allerlei gebieden ondersteunt. En dat een te strikte toepassing van de onafhankelijkheidseisen er toe zou kunnen leiden dat deze rol van sparringpartner zou vervallen.
Akkoord, maar je kunt je afvragen waarom deze sparringpartner dan ook degene moet zijn, die in naam van het maatschappelijk verkeer komt vaststellen dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft. Dat kunnen toch ook prima twee aparte accountants zijn? Los van het feit dat niet-OOB’s lang niet allemaal kleine organisaties zijn, kun je je afvragen welk maatschappelijk belang ermee wordt gediend, dat accountants van niet-OOB’s een beetje minder onafhankelijk mogen zijn dan accountants van OOB’s.
Op het moment dat een organisatie zo groot is dat het controleplichtig is, of wanneer het daar weloverwogen vrijwillig zelf voor kiest, mag je toch ook best verwachten dat de organisatie in staat is om de jaarrekening volledig zelfstandig op te stellen? En dat het alle benodigde kennis daarvoor heeft, zonder dat daarvoor ondersteuning nodig is van de controlerend accountant. Zelfs als dat niet het geval is, is het toch best mogelijk om die kennis elders in te huren?
Ik vermoed dat het grootste deel van het maatschappelijk verkeer, als zij steunen op de werkzaamheden van een accountant, zich niet realiseren of zij dat doen als gebruiker van de jaarrekening van een OOB, of als gebruiker van de jaarrekening van een niet-OOB. Ja, de controleverklaring zal er iets anders uitzien en ik hoop dan maar dat ze die ook echt lezen. Maar zelfs dan, vermoed ik dat zij niet direct zullen begrijpen dat de ene accountant een beetje minder onafhankelijk is geweest dan de andere accountant.
Om deze verwachtingskloof te dichten, zou mijn voorstel daarom zijn om het onderscheid tussen OOB’s en niet-OOB’s in de ViO te laten vervallen, waardoor de accountant in alle gevallen moet voldoen aan de onafhankelijkheidsregels die nu alleen relevant worden geacht voor OOB’s. Dit, zodat als in de toekomst aan een gebruiker van de jaarrekening wordt gevraagd: “wat vindt u een belangrijke eigenschap van een goede accountant”, het antwoord niet hoeft te beginnen met: “dat hangt ervan af. Vraagt u dat voor een OOB of een niet-OOB?”.